DEEL II - TECHNOLOGIE OF BIOLOGIE? (Een om-over-na-te-denken-artikel) Door: Kees Deckers Juli 2011
Later zijn door zowel verengde wetenschappers als science fiction- en toekomstromanschrijvers hogere niveaus toegevoegd. Maar, zoals beschreven in het eerste artikel, wij op Aarde staan nog op het niveau van een Type 0-Beschaving. Dus speculeren over al die nog zeer ver weg liggende beschavingsniveau’s is interessant, maar zeer voorbarig voor ons als mensheid. Het is op dit moment zelfs de grote vraag of de mens in staat zal blijken om het eerste niveau, de Type I-Beschaving te bereiken. De kans is vele malen groter dat hij zichzelf vóór die tijd al uitroeit, als gevolg van zijn agressieve voorkeur voor nationalisme, racisme, geslachtsdiscriminatie en andere, kleinzielige hokjesgeest-ideeën. In het vervolg van dit artikel ga ik er vanuit dat wij in ieder geval de stap naar een Type I-Beschaving willen zetten. Wat is er nodig om een Type I-Beschaving te bereiken? In
het vorige artikel hebben we gekeken naar geld en energie (zie: In dit artikel kijken we naar de wijze waarop mensen de energiemiddelen van hun geboorteplaneet Aarde proberen te leren beheersen. De vraag is daarbij inhoeverre techniek en technologie nood-zaak zijn bij het bereiken van de Type I-, Type II- en de Type III-Beschaving. Kan de mensheid ook met een minimum aan techniek en technologie deze beschavingsniveau’s bereiken? Dus op een zo natuurlijk mogelijke manier? De
evolutie van de Schaal
Uit deze “energie-theorie van de culturele evolutie” is de Schaal van Kardashev voortgekomen. En in beide wordt de “hoeveelheid bruikbare energie, die een beschaving tot haar beschikking heeft” gekoppeld aan “het niveau van technologische vooruitgang”. In feite wordt gesteld dat energiegebruik en vooruitgang in techniek en technologie, in voort-durende wisselwerking, van elkaar afhankelijk zijn. Hoe meer energiebronnen èn hoe meer energie de mens weet te gebruiken, des te hoger het niveau van techniek en technologie zich kan ontwikkelen. En hoe beter de techniek en technologie, des te beter de mens bij bepaalde energiebronnen kan komen, zoals steenkool, olie en gas; des te beter zij bepaalde energie kan gebruiken, zoals wind- en zonne-energie; des te veiliger en zuiniger de mens kan omgaan met allerlei vormen van energie en des te meer andersoortige energiebronnen zij kan leren gebruiken. En met meer en vooral ook andere bronnen van energie, kan zij haar technieken en technologie niet alleen meer gebruiken, maar ook vernieuwen en efficiënter en veiliger maken. Hoe groot de effecten van deze wisselwerking tussen energiegebruik en “het niveau van technologische vooruitgang” zijn, blijkt bijvoorbeeld uit de Industriële Revolutie en uit de formule die Bill Gates kortgeleden propageerde bij TED (Internetreferentie (14-06-11): http://www.ted.com/talks/bill_gates.html) om de CO2-uitstoot van de mens, een afvalproduct van veel vormen van energiegebruik, tot 0 te verminderen. Een trouwens vrij onzinnige formule, zoals ik heb uitgelegd in het artikel “Bill Gates en CO2 = P x S x E x C”. “Het niveau van technologische vooruitgang” wordt daarnaast tevens genoemd, omdat de Engelse Wikipedia de toevoeging plaatst “en op de mate van ruimte-kolonisatie”. En ruimte-kolonisatie, althans voor de mens, is afhankelijk van een bepaald niveau van technologie. En deze is weer afhankelijk van bepaalde vormen van energie en de hoeveelheden, die daarvan beschikbaar zijn. In feite gaat het in de Schaal alleen om het niveau van beheersing van energiegebruik door een beschaving. Op grond van beheersing van het energiegebruik wordt het niveau van de beschaving vastgesteld. Maar dat hoeft niet per se volledig gerelateerd te zijn aan techniek en technologie. Of toch? Er wordt in de Engelse Wikipedia verondersteld dat de achtereenvolgende beschavingsniveau’s zich op evolutionaire wijze uit elkaar ontwikkelen, maar niet zozeer op natuurlijke alswel op cultuurlijke wijze, zoals blijkt uit de theorie van Leslie White, die niet voor niets de “energie-theorie van de culturele evolutie” wordt genoemd. Laten we eens kijken naar de andere kant van de medaille. Naar de biologie (= de studie van levende organismen, inclusief de structuur, werking, oorsprong en evolutie, classificatie, spreiding en onderlinge verbanden, ofwel de leer van de levende wezens, levensvormen en levensverschijnselen). Of beter naar de natuur (= de werkelijkheid onaangeroerd door de mens, oorspronkelijk opgevat, tegenovergesteld aan cultuur). Het
mystificerende gebruik van de term “natuur”
Terwijl de meeste mensen bij de term “natuur” dus voornamelijk denken aan de “levende natuur”, derhalve aan de biologie, zijn veel natuurkundigen vrijwel alleen bezig met de “niet-levende natuur”. Olie is dus ook natuur. Steenkool is natuur. En radioactieve straling is natuur. En zelfs tot in de mens zelf vinden we “niet-levende natuur”, of in dit geval misschien beter “dode natuur”, omdat zij uit “levende natuur” is voortgekomen. Zoals haren, nagels en botten. Vanuit het geloof in evolutie komt “levende natuur” voort uit “niet-levende natuur”. En is de “levende natuur” dus slechts een deelverzameling van de totale natuur. Als gevolg van dit verschil in denken over de term “natuur”, staan mensen met een verengd beeld van de natuur, die alleen de “levende natuur” als “de natuur” beschouwen, tegenover voornamelijk verengde wetenschappers, met een in feite eindeloos beeld van de “natuur”, waarin zowel de “levende natuur” als de “niet-levende natuur” de totale natuur vormen. Ik noem de eersten vanaf hier natuur-liefhebbers en ik noem de laatsten vanaf hier technologie-liefhebbers. Voor de helderheid, de opvatting is dat in grove lijn alles dat niet door de mens gemaakt of veroorzaakt is, onder “natuur” valt. Alles wat wèl door de mens is gemaakt, is vrijwel altijd een kopie van de natuur, en valt onder de termen “werktuig”, “techniek”, “technologie” en “cultuur”. In veel science fiction wordt de wereld van de technologie-liefhebbers vaak als volgt afgebeeld:
En de wereld van de natuur-liefhebbers als volgt:
Er is op grond van deze (onder)scheiding al heel lang een diep schisma tussen mensen die absoluut geloven in alles wat met wetenschap en techniek te maken heeft en mensen die absoluut overtuigd zijn dat alles wat uit wetenschap en techniek voortkomt slecht is en levensgevaarlijk. Waar het in die geloofsafscheiding tussen natuur-liefhebbers en technologie-liefhebbers in feite om gaat, is het verschil tussen de natuur waar de mens niet zelf aan geknutseld heeft en de natuur waar de mens wèl zelf aan geknutseld heeft tot volledig zelf heeft bedacht en in elkaar gezet. Natuur-liefhebbers willen blijkbaar niet zelf iets creëren, waar technologie-liefhebbers wèl zelf iets, liefst alles willen (re-)creëren. Vandaar dat de definitie voor “natuur” daarom luidt: “de werkelijkheid onaangeroerd door de mens, oorspronkelijk opgevat, tegenovergesteld aan cultuur”. Maar hier even eenvoudig over doordenken leidt tot de vraag waar nu eigenlijk de grens ligt tussen hetgeen niet door de mens is aangeroerd en hetgeen wèl door de mens is aangeroerd. Ook een vogel bouwt een nest of gebruikt een steentje om een ei open te breken. En ook een chimpansee bedenkt dat hij met een tak verder kan reiken dan met zijn arm alleen. Of om met een dunne tak mieren uit een mierenhoop te vissen. En om die tak praktischer te maken trekt hij alle onnodige zijtakjes en bladeren er af. Op welk moment wordt iets dan techniek en wanneer is het nog natuur? Dat is een onderscheid dat de mens zelf heeft bedacht. Is de bouw van een honingraat geen techniek, de bouw van een termietenheuvel geen techniek? Wat doet de mens méér met zijn techniek dan een vogel of een mier? Ook de mens doet dit om zijn eigen voortbestaan beter te verzekeren. Als een schildpad een schild gebruikt om zich te beschermen en een mossel zijn schelp, is het dan onnatuurlijk dat de mens voor zichzelf kleding vervaardigt en een hut bouwt? Of is de enige reden voor dit onderscheid in natuur en cultuur, omdat de mens zichzelf bijzonder voelt ten opzichte van al het andere in de natuur? Dus hoe technisch en technologisch, en door de mens zelf geconstrueerd, iets ook is, het blijft in de ruime betekenis van het woord, nog altijd dat: Natuur. Terug
naar de natuur? De vraag is tot hoever de natuur-liefhebbers terug willen naar die natuur. Willen ze terug tot dat moment, waarbij Adam en Eva nog niet van die Boom van de Kennis hebben gegeten en dus nog niet zijn verjaagd uit de Tuin van Eden, om maar een beeld te gebruiken uit twee van de wereldreligies? Dat houdt dan gelijk in dat ze geen idee hebben van wat en wie ze zijn. Het ego is gelijktijdig daarmee ook mooi opgelost en bestaat niet meer. Iets waar veel mensen hedentendage en ook al sinds duizenden jaren geleden alles aan doen om dat te bereiken. De mens zoals zij nu is houdt dan op te bestaan, want zij kan haarzelf niet langer meer kennen als bijzonder en “los” van de natuur. De mens volgt weer volledig het ritme van de seizoenen, van dag en nacht en van haar eigen reflexen en vlucht- of vechtinstincten. Zonder één gedachte daarbij, zonder één idee en zonder één fantasie. Mogelijk met zo nu en dan een vluchtige droom tijdens de slaap. Terzijde. Zo ook vraag ik mij altijd weer af waar “hier-en-nu”-liefhebbers hun grens leggen. Vooral met betrekking tot het “nu”. Hoe kort is dat “nu”? Gaat het om het totale eigen leven? Het laatste jaar? De laatste twee dagen? Om enkele minuten? Of gaat het daadwerkelijk alleen om dìt moment? Misschien zouden deze mensen eens het verhaal moeten lezen van Clive Wearing, beter bekend als “The man with the Seven Second Memory” (De Man met het zeven-seconden-geheugen), beschreven door Oliver Sacks in zijn boek “Musicophilia, Tales of Music and the Brain” (Musicophilia, Verhalen over muziek en het brein). Zijn toestand, in dit geval veroorzaakt door een hersen-infectie, herpes encephalitis, staat niet op zich. Door de infectie werden delen van de hersenen van Clive Wearing aangetast, die te maken hebben met het geheugen. Als gevolg daarvan kan hij zich voort-durend maar zeven seconden van zijn bestaan herinneren. Oftewel, zoals zijn vrouw schreef:
Waarschijnlijk bedoelen natuurliefhebbers dat niet met hun teruggaan naar de natuur. Maar ik ben vaak zeer nieuwsgierig waar zij dan wel de grens leggen. Want breien is ook een techniek, evenals kantklossen en dieren temmen of het gebruik maken van een ploeg, een schaar of een naald. En zonder kruiden- en andere natuur-medicatie, wat toch gebruik maken is van bepaalde technieken, zullen veel mensen al een vroege dood sterven en zullen als het om bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers gaat weer alleen de natuurlijk sterksten overleven. Willen we als mens deze weg volgen? De energiemiddelen van onze planeet niet verder beheersen dan tot de grens waar de mens zelf de natuur zou moeten gaan “aanroeren”? Is dat beter? Is het mogelijk op deze wijze een Type I-Beschaving te bereiken? Vermoedelijk wel. Maar kan het zijn dat de mens daarmee mogelijk volkomen tegen zijn eigen natuur ingaat? De
mens als een technologisch wezen En het vindt bijvoorbeeld ook weer verder voortgang in het kortgeleden uitgekomen boek van Peter-Paul Verbeek, Nederlandse hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit van Twente, getiteld: “De grens van de mens - over techniek, ethiek en de menselijke natuur”. Verbeek zoekt in zijn boek naar een manier waarop de mens op ethische wijze kan omgaan met de steeds voortschrijdende techniek en technologie, vanuit het standpunt dat de mens van meet af aan onlosmakelijk verstrengeld is met techniek. Oftewel, zonder techniek zou de mens niet zijn wat hij thans is.
Citaten op pagina 27 en 28 van het boek “De grens van de mens - over techniek, ethiek en de menselijke natuur”, Peter-Paul Verbeek, Lemniscaat, Rotterdam, 2011, I.S.B.N.: 978-90-477-0353-2.
Op dit gebied zijn, zoals hij zegt, twee kampen ontstaan: “Het ene kamp wil de mens beschermen tegen de techniek” en “het andere (kamp) wil de mens zo snel mogelijk verbeteren met alle technische middelen die ons ter beschikking staan”. Peter-Paul Verbeek is voorstander van noch het ene, noch het andere kamp. Omdat hij gelooft dat de mens een bij uitstek technologisch wezen is, zoekt hij een antwoord in de ethiek. Tot waar mag de mens gaan met techniek en technologie? We
can rebuild you... and All-else, we have the technology
In de serie werd uitgebeeld hoe mens en techniek in een mogelijke toekomst steeds verder met elkaar verweven zouden kunnen raken. Kijkend naar onze geschiedenis is de mens van meet af aan bezig met het maken van werktuigen en andere dingen om letterlijk Alles beter te maken. En van meet af aan verstrengelt hij zich voort-durend verder met de door hem gecreëerde technieken en technologieën. “Beter...sterker...sneller” enzovoorts. Ook de term “homo faber” verwijst daar onder andere naar.
De geschiedenis van die werktuigmakende mens wijst erop dat zij op allerlei manieren letterlijk alles probeert te vervangen door eigen (re)creaties. Niet alleen buiten zichzelf, maar ook binnen zichzelf. Waarom? Is dat een natuurlijk en biologisch proces in de mens? Zeker als we uitgaan van het verengd wetenschappelijke idee dat het bewustzijn en de geest van de mens niet meer zijn dan een bij-product van de hersenen zouden we dat kunnen aannemen. De mens is dus van meet af aan een technologisch wezen. In feite probeert zij alles wat zij in de natuur tegenkomt na te apen en te verbeteren. Met als doel en reden om er beter van te worden, oftewel langer te kunnen overleven en voort te bestaan. Zij verdrukt met haar eigen creaties echter de bestaande natuur, met alle gevolgen van dien. De vraag is daarom, is die technologische vooruitgang altijd zo verstandig en belangrijk? En zo ja, hoe dienen we er dan mee om te gaan? Om niet alles in de natuur te vervangen door door de mens gemaakte technische en technologische kopieën. Tenslotte, kopieën zijn altijd minder goed dan het origineel. Of niet? Techniek en technologie zijn echter sterk gebaseerd op het verengd wetenschappelijke en mechanistische idee van Newton met betrekking tot het universum. En op het daaruit voortvloeiende idee dat ook de mens niet meer is dan een machine met losse onderdelen, waaronder een zeer geavanceerde computer, dat het brein of de hersenen wordt genoemd. Alles wordt door de verengde wetenschappers die dit geloof aanhangen hedentendage teruggebracht tot toevallige en mechanistische gebeurens. De mens heeft in dat geloofsidee dan ook geen vrije wil. En alles is maakbaar in een dergelijk universum, van de Mens (Ik) als MiddelPunt zèlf tot Al-het-andere (zie: http://worldwidebeingfreewebsite.com/mens%20en%20al-het-andere%2012.htm). Terzijde. Ook de term “Mens (Ik) als MiddelPunt” is gebaseerd op het idee van de mens als technologisch wezen, zoals te lezen valt op mijn webplekpagina, zie: Mens (Ik) als MiddelPunt.
De Mens (Ik) als MiddelPunt is een wezen dat zich ervaart als het middelpunt van Alles. Tegelijkertijd ervaart zij zich ook als slechts een zeer klein punt in Alles. Dat laatste leidt tot zowel angst voor, als nieuwsgierigheid naar Al-het-andere dat niet zijzelf is. Zij gebruikt in eerste instantie haarzelf en later ook Al-het-andere als middel om haarzelf te beschermen en te verzekeren van een zolang mogelijk voortbestaan. Daarbij blijft zij haarzelf gelijktijdig als het midden, het centrum van Alles ervaren. Dat wordt veroorzaakt door haar zintuigen. Deze zijn be-paald en be-perkt, waardoor slechts een zeer klein deel van de totale werkelijkheid aan haar bewust kan worden. De Mens (Ik) als MiddelPunt ervaart derhalve slechts een deelwerkelijkheid van de totale werkelijkheid, haar eigen, directe omgeving. Deze omgeving en haarzelf, probeert de Mens (Ik) als MiddelPunt, zo veilig mogelijk te maken, vaak ten koste van al hetgeen verder weg ligt dan haarzelf en haar eigen, directe omgeving. Door werktuigen te maken, veelal orgaanprojecties van haar eigen lichaam, weet zij steeds verder te reiken en haar eigen, directe omgeving steeds verder uit te breiden over een steeds grotere ruimte. In eerste instantie voort-durend zichzelf als voorbeeld gebruikend en later ook Al-het-andere om nieuwe en “betere” middelen en instrumenten te maken om de directe, eigen omgeving op haar eigen wijze opnieuw te maken, te re-creëren. De mens houdt zich dus bezig met vertechnologisering van zichzelf en met vertechnologisering van Al-het-andere: De
verweving van mens en technologie uit zich onder andere in haar creaties:
De
verweving van Al-het-andere en technologie uit zich onder andere in
creaties als: Dat zelfs ruimtevaartuigen in feite gebaseerd zijn op na-aperij oftewel gebruik maken van projecties van de eigen organen blijkt wel uit de illustratie van het Cassini-Huygens-ruimtevaartuig, zoals te vinden op de webplek van de N.A.S.A.
Zoals Peter-Paul Verbeek het stelt op pagina 44 van zijn al eerder genoemde boek:
Maar, nogmaals, tot hoever mogen de technologie-liefhebbers gaan met hun na-aperij? En tot hoever mogen de natuur-liefhebbers gaan? Vooral als het er ons om gaat om in gezamelijkheid van een Type 0-Beschaving over te stappen naar een Type I-Beschaving, oftewel om als mensheid onze toekomst op Aarde niet alleen veilig te stellen, maar ook te verbeteren door onze ruimte verder uit te breiden naar buiten onze geboorteplaneet? Daarvoor is naast een bepaald niveau van technologie en een bepaald niveau van het gebruik van energiemiddelen ook ethiek nodig. Een verantwoorde wijze van omgaan met elkaar en met de gehele biosfeer van de Aarde, onze eigen, directe, veilige omgeving. Maar ook met letterlijk alles daarbuiten. De vraag tot hoever de Mens (Ik) als MiddelPunt mag ingrijpen in zichzelf en in Al-het-andere is een vraag die voort-durend goed in ogenschouw genomen dient te worden. Zowel door de natuur-liefhebbers, die menen dat “terug naar de natuur” alle oplossingen biedt, als door technologie-liefhebbers, die menen dat elke nieuwe techniek en elke nieuwe technologie een verbetering is van wat de natuur al heeft te bieden. Het beste antwoord is het voort-durend bewust-zijn dat de mens zonder een eigen, directe, veilige omgeving niet kan bestaan en dat die eigen, directe, veilige omgeving weer afhankelijk is van de veel grotere omgeving van ons universum. Rücksichtslos sleutelen aan Alles kan allerlei evenwichten, zowel binnen als buiten de mens zo uit balans brengen, dat onomkeerbare processen in gang worden gezet. Technologie
of biologie Werktuigen, techniek en technologie, van duimstok tot computer, worden cultuur genoemd, omdat ze door homo faber, de makende mens zijn vervaardigd. Maar hoewel ze daarmee volgens de gebezigde definitie van natuur tot het tegenovergestelde ervan zouden moeten behoren, behoren ze in feite als deelverzameling tot de totale natuur. We kunnen stellen dat de natuur de “levende natuur”, de biologie heeft voorgebracht als deelverzameling. Deze deelverzameling heeft daarna de deelverzameling mens voortgebracht. En die deelverzameling mens is doende om zelf weer zowel “niet-levende” als “levende natuur” voort te brengen. Zo houdt ook het (re-)creëren van levende natuur de mens al sinds mensenheugenis bezig, getuige creaturen als de golem, het monster van Frankenstein en de man van zes miljoen. Doordenkend staat de mens daarmee voor een deel van de natuur, dat druk doende is alle andere natuur, zowel niet-levende als levende, opnieuw te creëren en te vervangen door een eigen bedachte en gemaakte natuur. Een natuur die volgens de mens zelf beter is, omdat zij veiliger is en het voortbestaan van hemzelf qua leeftijd als qua volgende generaties zo lang mogelijk rekt. Maar het is een nieuwe “natuur”, die in eerste instantie alleen ten goede komt aan de mens zelf. Deze ontwikkeling lijkt een evolutionaire. De vraag die daarbij gesteld dient te worden is of alles maar geoorloofd is, of dat er paal en perk gesteld dient te worden aan het na-apen door de mens. Dat vraagt bewust denken, voelen en handelen. En ons afvragen wat nu eigenlijk het doel is van de Mens (Ik) als MiddelPunt en van de totale mensheid. Wie bepaalt dat, zowel voor het individu als voor de totale mensheid? Een nastrevenswaardig doel is de idee van Nikolai Kardashev met betrekking tot het bereiken van verschillende niveau’s van beschaving. Maar dat vraagt meer dan alleen het “beheersen” van alle energiemiddelen van een planeet, een zonnestelsel en een melkwegstelsel. Tot waar mag de Mens (Ik) als MiddelPunt sleutelen aan zichzelf en aan Al-het-andere? Daarmee komen we terecht op het terrein van de ethiek. Peter-Paul Verbeek stelt daarbij voor de mens een ethiek voor, die “in plaats van een grenswachter die de mens beschermt tegen de techniek” te zijn, “een begeleider (is) die erkent dat technologie mede vormgeeft aan het mens-zijn en die zelf actief betrokken wil zijn in dat proces” (zie pagina 128 van zijn eerder genoemde boek). Deze vorm van ethiek, waarbij de mens “niet het criterium, maar de inzet van de ethiek” is, is, zoals zal blijken in het derde en laatste artikel, van vitaal belang voor de mens om de ruimte buiten de Aarde te kunnen koloniseren. Voor de Type I-, II- en III-Beschaving is mijns insziens een dergelijke ethiek ook nodig voor alles wat niet mens. Een ethiek die van de term “beheersen” afstapt en overstapt naar “beheren”. Dat laatste houdt in dat hij ook zorg draagt voor en verantwoordelijk is over wat hij met energie, energiemiddelen en de gevolgen van het gebruik ervan doet. Samenvattend Wat is er nodig voor een Type I-Beschaving? In het eerste artikel van drie heb ik gekeken naar geld en energie. In dit artikel naar technologie en biologie. Er is al zeer lang een grote kloof tussen wat ik natuur-liefhebbers en wat ik technologie-liefhebbers heb genoemd. Die kloof draait om de termen “natuur” en “cultuur”, en “technologie” en “biologie”, ofwel “levende natuur”. De term “natuur” wordt gedefinieerd met: “De werkelijkheid onaangeroerd door de mens, oorspronkelijk opgevat, tegenovergesteld aan cultuur”. Derhalve wordt alles wat door de mens wordt “aangeroerd” met de term “cultuur” betiteld, waarbij het maken van werktuigen en het gebruik van energie voorop staan. De kreet “terug naar de natuur”, gebruikt door de natuur-liefhebbers, wil zeggen dat deze mensen terug willen naar een door de mens “onaangeroerde” natuur. Maar wat betekent dat precies? Waar ligt de grens? Geen trui meer breien? Geen huis bouwen? Geen kunstgebit? Geen computer? Geen papier en dus ook nauwelijks tot geen geschreven taal meer? Nogmaals, waar ligt de grens? Maar ook, wie legt die grens? Technologie-liefhebbers zijn geneigd om letterlijk alles te vervangen met eigen, “betere” (re-)creaties. Tot hoever mogen zij gaan? De kloof tussen beide soorten liefhebbers is echter gebaseerd op de idee dat de mens meer bijzonder is dan de rest van de natuur. En dat zijn maaksels niet natuurlijk zijn. Maar welbeschouwd is letterlijk alles in ons universum natuur. In die natuur heeft de deelverzameling “niet-levende natuur” een deelverzameling van “levende natuur” voortgebracht, waaronder de mens. En de mens (re-)creëert op eigen-wijze die natuur weer ter eigen bescherming en beveiliging van de directe, eigen omgeving, zodat zij langer kan leven en voortbestaan. Bij de vraag of “technologie of biologie” nodig is om een Type I-Beschaving te bereiken, dient onder andere gekeken te worden naar hoe de mens in de schepping staat en naar hoe de evolutie en de geschiedenis van de mens tot nu toe is verlopen. Daaruit lijkt het erop dat de mens niet zonder techniek en technologie kan. Is het werktuig maken van de mens een natuurlijk en biologisch proces in de mens? Kan de mens wel los gezien worden van techniek en technologie? Is die schijnbaar onlosmakelijke verstrengeling van mens en techniek niet van enorm belang voor zijn overleving en voortbestaan? Uit de antwoorden op al deze vragen lijkt het erop dat de mens “van nature” een technisch wezen is. Tenslotte, wil de mens niet afhankelijk blijven van zijn geboorteplek en –omgeving, de Aarde, dan zal hij de ruimte erbuiten in moeten stappen en daar kolonies moeten starten. Dat vraagt mogelijk aanpassingen, die verder gaan dan het biologische. Het antwoord op de vraag of “technologie of biologie” nodig is voor het bereiken van een Type I-Beschaving is: Beide zijn nood-zaak. Dit antwoord vraagt grote verantwoordelijkheid en zorgzaamheid van de mens met betrekking tot hoever hij kan en mag gaan. Er is daartoe een ethiek nodig die, zoals Peter-Paul Verbeek stelt: “een begeleider (is) die erkent dat technologie mede vormgeeft aan het mens-zijn en die zelf actief betrokken wil zijn in dat proces”. Deze ethiek geldt niet alleen voor de mens zelf, maar ook voor zijn directe, eigen omgeving. In feite voor letterlijk alles. Van een “beheersen” van de energiemiddelen dient de mens daarom over te stappen tot het “beheren” van de energiemiddelen. In het laatste artikel “De Schaal van Kardashev en onze (gezamelijke) toekomst Deel III - Beheersen of Beheren?” zal ik hier verder op ingaan.
|